De wens van veel tandartsen van een gereduceerd kleurenpalet is al verschillende keren vervuld. Tokuyama Dental ging nog een stap verder met de marktintroductie van OMNICHROMA, een composiet waarvan de kleur zich automatisch aanpast aan de omringende gebitsweefsel. Het gebruik van OMNICHROMA in de dagelijkse praktijk wordt gedemonstreerd aan de hand van 3 casusvoorbeelden.
Directe, esthetische, anterieure restauraties met composiet zijn de afgelopen decennia de gevestigde standaard geworden [1,2,10,16,17]. Rekening houdend met een paar essentiële preparatierichtlijnen, zoals het afronden van de preparatieranden [15] en een voldoende adhesieve techniek [5], komen er esthetische, functionele en duurzame minimaal invasieve restauraties tot stand, die vaak de vergelijking met laagopbouwrestauraties kunnen doorstaan [3,6,8].
Het aanbod aan composietmaterialen is bijna niet te overzien. Systemen vervangen elkaar in hoog tempo of veranderen alleen van naam. Er is echter één huidige trend: het stroomlijnen van het kleurenassortiment, wat resulteert in een eenvoudiger voorraadbeheer en ook een duidelijke kostenbesparing in termen van het verminderen van het weggooien van verlopen materialen vanwege een gebrek aan gebruiksindicaties. Voorbeelden zoals Enamel Plus HRi (Micerium), Amaris (VOCO), Ceram.X (Dentsply) of momenteel Filtek Universal (3M) tonen aan dat de tandheelkundebranche tegemoet wil komen aan de vraag van de gebruiker naar een kleiner, maar toch voldoende kleurenspectrum. Talrijke gepubliceerde casusvoorbeelden [4,7,9,11-14] bewijzen dat dit werkt.
Maar in plaats van een gereduceerd kleurenspectrum slechts één kleur? TOKUYAMA DENTAL ging deze uitdaging begin 2019 aan met de marktintroductie van een innovatieve, esthetische composiet, die na een merkengeschil op de IDS 2019 tijdelijk de tijdelijke naam ‘Colour from Light’ kreeg en nu weer verkrijgbaar is onder de oorspronkelijke naam OMNICHROMA. Het kleurenspectrum bestaat uit slechts één roterende spuit (of verpakking met compules), met voor het maskeren van verkleurde structuren of een ongewenste translucentie van de mondholte daarnaast nog een ‘blocker’ - en dat is het. Bij de eerste eigen tests in caviteiten in de kunststofelementen volgens het Vita-kleurscala bleek dat het materiaal optisch op indrukwekkende wijze opgaat in de tint van alle kleurstaafjes van B1 tot C4. Dit moedigde ons aan om het materiaal ook in vivo uit te proberen. De extreem donkere basiskleurtinten ontbreken nog in de volgende casusverslagen, de toepassing is hier nog in afwachting van overeenkomstige gevallen met de desbetreffende kleurindicatie.
Na voltooiing van de orthodontische behandeling uitte de 37-jarige patiënte de wens om de resterende opening tussen de elementen 12 en 11 te sluiten (afb. 1 en 2). Na beperkt beslijpen van het hechtoppervlak met een Soflex-schijf (3M) werd een verticaal ingebrachte, gedeeltelijke matrixband aangebracht, die met een clip (VOCO) aan het aangrenzende gebitselement werd bevestigd (afb. 3) [6,7,9]. Het krijtachtige etspatroon op element 11 toont de situatie na conditionering met fosforzuur. Na de approximale opbouw van element 11 met OMNICHROMA (Tokuyama Dental) werd er een matrixband aangebracht bij element 12, ten behoeve van de mesiale opbouw (afb. 4).
In afbeelding 5 is de fosforzuurconditionering van element 12 te zien en in de afbeeldingen 6 en 7 de afgeronde diasteemsluiting met OMNICHROMA. De ‘blocker’ werd hier niet gebruikt. Het resultaat laat overtuigend zien hoe eenvoudig het materiaal is toe te passen en dat het zeker kan concurreren met laagopbouwconcepten.
Afbeelding 8 illustreert de beginsituatie van een esthetisch belemmerende verstoring in de glazuurvorming op element 13 na een eerder trauma van het melkgebit in de kindertijd, bij een patiënt die nu 18 jaar oud is. De sterk bruin verkleurde gebieden werden zorgvuldig verwijderd met een bolvormig diamantinstrument van Rotring; een gedeelte van de gebieden van de wit-opake verkleuring werden als esthetisch compromis in overleg met de patiënt ongemoeid gelaten, voor het behoud van het harde gebitsweefsel (afb. 9). Er werd een dunne laag van de opake ‘blocker’ aangebracht in de diepte van het defect, om zo de resterende opake gebieden te maskeren.
Afbeelding 10 toont de voorziening met OMNICHROMA: ondanks het feit dat er wit-opake gebieden over zijn gebleven, was het materiaal in staat om het glazuurdefect goed te maskeren en de patiënt de moed terug te geven om te glimlachen. Op afbeelding 11 is dezelfde situatie te zien, bij een follow-up na een jaar. Helaas is de motivatie voor mondhygiëne duidelijk afgenomen: op het beeld van de spiegel is echter te zien dat er op de composietrestauratie minder plaque-eilandjes zitten dan op de aangrenzende gebitsstructuren.
De 17-jarige patiënt meldde zich met zijn moeder, met het verzoek om een distale incisale opbouw van element 12 en reparatie van de incisale afsplintering van element 13 (afb. 12). Anamnese toonde geen indicatie aan die wees op een mogelijke oorzaak voor de incisale chipping van element 13. Beide elementen werden gerestaureerd met de nieuwe OMNICHROMA-composiet in de enkele verkrijgbare kleur. Ook hier werd de ‘blocker’ achterwege gelaten. In afbeelding 13 is de restauratie met een zeer goede kleuradaptatie van de randopbouw en het incisale defect te zien.
De eenvoud van het materiaal is indrukwekkend en overtuigend. Het is zeker voorbarig om te beweren dat alle indicaties voor directe anterieure restauraties met deze ene kleurtint kunnen worden bestreken, daarvoor is een aanzienlijk groter aantal corresponderende patiëntgevallen nodig - vooral met kleurtinten die niet vaak worden gerestaureerd. Wanneer het materiaal wordt geadapteerd aan het gebitselement, is men aanvankelijk bang om het uit te harden, omdat het er dan nog wit-opaak uitziet. In gedachten plan je al 15 minuten extra behandeltijd in voor het verwijderen van de qua kleur niet goed matchende restauratie en voor de nieuwe restauratie met een ‘correcte’ anterieure esthetische composiet. Het ‘aha-effect’ treedt op na de polymerisatie: het OMNICHROMA-vulmateriaal is plotseling niet meer zichtbaar op of in het gebitselement. Een spannend verhaal dat tot de verbeelding spreekt en toepasbaar is voor veel behandelindicaties.
Door de geringe hoeveelheid aan benodigd materiaal, in de vorm van de aanschaf van slechts 2 noodzakelijke rotatiespuiten (vulmateriaal en blocker), ontstaan er, voor een nieuw composietsysteem, verrassend weinig financiële uitgaven en wordt het risico van een slechte investering dus aanzienlijk beperkt. Mijn advies zou daarom zijn om het nieuwe materiaal parallel aan en als aanvulling op het bestaande, beproefde meerkleurensysteem uit te proberen. Naar mijn mening vormen met name cervicale vullingen een ideale proeftuin. De moed om andere indicaties en grotere restauraties uit te proberen komt dan waarschijnlijk vanzelf.
Auteur:
Prof. dr. Claus-Peter Ernst
Professor aan de polikliniek voor conservatieve tandheelkunde, afdeling geneeskunde van de Johannes Gutenberg Universität Mainz
Zahnärztliche Praxisklinik medi+
Haifa-Allee 20
D-55128 Mainz
Tel.: 0049 (0)6131 4908080
ernst@mediplusmainz.de
https://mediplusmainz.de